Nijzenlied

De familie de Nijs heeft een eigen lied. Dat luidt als volgt:

Kwam iemand soms in Honteniss’
Of liep hij Knapaf binnen
Dan kon hij zeker en gewis
Hier heel veel Nijzen vinden
‘t Was op het land of op de straat
Of waar men ook henen gaat
De Nijzen vindt men overal
Ze waren twintig in getal.

Kwam men bij de familie Nijs
Die woont in Hontenisse
Dan raakt men al gauw van de wijs
Men kon zich licht vergissen
De een zag Joos voor Tuure aan
En raakte helemaal van de baan
Zo’n huisgezin was niet te zien
Van Groningen tot Philippien

Refrein: ‘t Was ons vader, ons moeder
Dan Leo, Guust, Mon en Marie
Franciscus, Albertus, Dolf, Alowies en Emery
Alma, Anna, Marcel, Thiele en Joos
Thuur, Tina, Leine, Theresia,
Dat is de hele kroos

Wanneer de nood aan voetballers
In Zeeland was geen stijgen
Dan kon de Zeeuwse voetbalbond
Ineens een elftal krijgen
Ze reden eerst naar de Knapaf
En stonden dan vast en zeker paf
Wanneer ze in de boomgaard daar
Een elftal vonden kant en klaar.

Wanneer men ’s middags even zag
Als iedereen kwam eten
Naar wat er op tafel lag
Da’s met geen maat te meten
‘t Was rooie kool, minstens tien
Een schaal pettetters nooit gezien
Want ge begrijpt voor twintig man
Was niet te koken in een pan.

Refrein: ‘t Was ons vader, ons moeder
Dan Leo, Guust, Mon en Marie
Franciscus, Albertus, Dolf, Alowies en Emery
Alma, Anna, Marcel, Thiele en Joos
Thuur, Tina, Leine, Theresia,
Dat is de hele kroos